Je bent aan het kijken bij een squashwedstrijd of je doet voor het eerst mee met vrienden, en je hoort allemaal gekke termen. Na het lezen van dit artikel weet je precies wat er mee bedoeld wordt en kun jij ook squashjargon terugpraten!
Squash termen
Point-a-Rally: Dit is een scoremethode waarbij iedere rally een punt waard is. Vroeger kon namelijk alleen de serveerder een punt halen in zijn rally maar nu kan ook de ontvanger een punt halen. Servicewisselingen vinden gewoon plaats en je hebt 11 punten nodig om een game te winnen. Dit was in het begin van de oprichting van dit systeem 15 punten.
Let: Een speler in het veld roept ‘let’, dit betekent dat de speler de punt wil overspelen. Meestal wordt er let geroepen als er iets is in verband met veiligheid. En dan heb je ook nog No Let. Dit betekent dat het verzoek om de punt over te spelen is afgewezen omdat de bal niet binnen handbereik is.
Stroke: Als je een scheidsrechter ‘stroke’ hoort roepen, betekent dat er een punt is toegekend. Deze wordt meestal gegeven als de tegenstander in de weg staat en hierdoor een winnende bal ontneemt van de medespeler.
Nickball: Dit is de naam voor de perfecte punt. Een bal zal exact in de rand tussen de vloer en de staande muur vallen, nadat hij via de voormuur is geslagen. Hierdoor zal de bal onmiddellijk gaan rollen en is de bal eigenlijk onhoudbaar voor de tegenstander. Helaas is deze bal ook maar gewoon één punt waard.
Fishing: Dit betekent het uitlokken van de tegenstander, dus vissen naar overtredingen. Dit wordt meestal gedaan door de slag groter te maken met je squashracket, heel overdreven naar achter te lopen en ‘per ongeluk’ de tegenstander blokken.
Servicebox: Een vak die gemarkeerd is in het rechterveld. Hier moet de serveerder staan tijdens het serveren.