Als je op de sport volleybal zit herken je het misschien wel, je aanvalpas gaat goed alleen je komt de lucht bijna niet in. Het springen is voor veel volleyballers dan ook superlastig, maar er zijn verschillende soorten technieken die jou helpen zo hoog mogelijk te laten springen. Hieronder lees je allerlei tips zodat je straks superhoog kan springen en die bal keihard in het veld kan slaan.
Goede pas
Meestal spring je met volleybal bij het aanvallen en bij het zetten van een blok. Een aanvalpas gebruik je voor het aanvallen. Belangrijk is dat je de goede stappen zet. Je begint laag, houdt je armen naar achteren en doet dan de stappen, als je slaat met je rechterhand begin je een kleine stap met links, grote stap met rechts en weer een kleine stap met links. Als je met links slaat zijn de stappen precies andersom. Voor het blok doe je een stap opzij, zak goed door je knieën en spring goed omhoog. Bij het blok is het ook verstandig om je vingers te spreiden zodat de bal er niet meer doorheen kan.
Kuiten en benen trainen
Als je echt hoog wil springen moet je je benen en kuiten goed trainen zodat je veel sprongkracht ontwikkelt. Je kunt hiervoor verschillende oefeningen doen zoals de box jump. Je gaat voor een bank of een box staan en gaat door je knieën, je springt op de bank en komt weer neer door je knieën. Hierdoor worden je kuiten en benen sterker en kun je een stuk hoger springen. Ook kun je een mattenkar pakken en elke keer een matje erop doen, zo train je ook om steeds hoger de lucht in te komen. Het is dus erg belangrijk om je benen te trainen zodat je een mooie aanval kunt maken.