Handbalregels in een notendop

handbalregels notendop

Bij steeds meer mensen wordt de interesse in handbal gewekt. Het is een zware sport die veel energie vraagt. Heel vroeger was handbal een meisjessport, maar gelukkig is de sport nu voor iedereen toegankelijk. De spelregels zijn eigenlijk een mengeling van de regels van voetbal-, basket- en korfbal, welke je hieronder leest.

1 Het spel

Een handbalteam staat uit maximaal veertien spelers, waarvan er zeven in het veld staan. De overige spelers zijn wisselspelers. Een wedstrijd bestaat uit twee speelhelften van dertig minuten. Dit verschilt immers wel of er met volwassen- of jeugdspelers wordt gespeeld. Het speelveld is 40 x 20 meter groot. De bal waarmee wordt gespeeld, is van kunststof of leer. Hij weegt evenveel als een voetbal, maar is wel kleiner. 

2 Stappen, aanvallen en fouls

De bal mag maar drie seconden worden vastgehouden door de spelers. Ook mogen de spelers maar drie stappen zetten met de bal in hun hand. Wel mag je na de derde stap de bal op de grond stuiten, zodat je weer verder kan lopen. Je mag de bal vangen met de handen, armen, hoofd, buik, bovenbeen en knie. Een foul is een overtreding welke wordt bestraft met een vrije worp. Dit gebeurt als een speler iemand vastgrijpt, omklemt of aanstoot. De scheidsrechter kan een gele kaart geven. Een tweede overtreding houdt in dat er twee minuten een speler minder in het veld moet staan. 

3 Worpen

De beginworp wordt uitgevoerd door de scheidsrechter en daarbij moet de speler met een voet de middellijn aanraken. De vrije worp is een gevolg van overtredingen en de inworp wordt uitgevoerd als de bal buiten het speelveld is gekomen. Daarbij moet een voet op de zijlijn staan. De uitworp wordt uitgevoerd als de bal het veld verlaat en als laatst een speler heeft aangeraakt. Wanneer er een foul heeft plaatsgevonden, wordt er gegooid met de 7-meterworp: de speler gaat voor de 7-meterlijn staan en probeert te scoren.